Nieuwsbrief september 2018

Nieuwsbrief september 2018

BTW EU-landen

Voor 1 oktober 2018 kun je als ondernemer nog BTW over heel 2017 terugvragen die in EU-landen is betaald op facturen, zoals brandstof. In sommige gevallen moet daarvoor eerst een inlogcode worden aangevraagd, zodat de aanvraag ruim voor de uiterste termijn al in gang dient te worden gezet. Alleen teruggaaf op jaarbasis van boven de € 50 is mogelijk.
Als je wilt dat wij je hier bij helpen, neem dan even contact met ons op.

Borgstellingsprovisie

Veel DGA’s moeten zich bij financieringen voor hun BV bij de bank of Crowdfunding (CF) in persoon borg stellen. Dit betekent dat als de BV haar verplichtingen aan de bank/CF niet nakomt bij de DGA de aflossing, rente en boete kan worden verhaald. Een dergelijke betaling door de DGA aan de bank valt onder de terbeschikkingstellingsregeling (TBS) en kan een aftrekpost zijn in privé (in Box 1). De fiscus heeft dit in het verleden bestreden, soms met succes, omdat een onafhankelijke derde niet zonder tegenprestatie borg zou hebben gestaan. Indien het standpunt van de Belastingdienst stand houdt, is de betaling door de DGA uit naam van zijn BV niet aftrekbaar in Box 1, maar toerekenbaar aan Box 2 (aanmerkelijk belang) en verhoogt de betaling aan de bank of CF de verkrijgingsprijs van de aandelen.
Wordt geen borgstellingsprovisie betaald door de BV aan de DGA dan kan nooit sprake zijn van een zakelijke borgstelling. Maar ook als wel provisie wordt betaald, neemt de Belastingdienst op grond van haar beleid standaard de positie in dat deze provisie in de BV niet aftrekbaar is, maar een onttrekking vormt (en daardoor als dividenduitkering moet worden aangemerkt), die in Box 2 belast is bij de DGA.
In voorkomende gevallen zal daardoor voorafgaande aan het opstellen van de jaarrekening moeten worden afgestemd welk standpunt wordt ingenomen: provisie betalen door de BV of niet. Daarbij moet worden meegewogen hoe groot het risico is dat de DGA in privé kan worden aangesproken.

Intentieverklaringen

Nemen de winsten van een zelfstandig ondernemer in de loop der jaren steeds meer toe en zijn de privé-uitgaven niet navenant, dan zou je de onderneming kunnen inbrengen in een BV. Dit kan onder bepaalde voorwaarden met terugwerkende kracht. Indien voor 1 oktober 2018 een intentieverklaring is geregistreerd bij de belastingdienst, waarin de ondernemer te kennen geeft dat hij zijn onderneming wil inbrengen in een BV, dan kan dit nog met terugwerkende kracht te rekenen vanaf 1 januari 2018. De BV moet dan wel uiterlijk 31 maart 2019 zijn opgericht. Graag adviseren wij je hierbij.

Vaste kostenvergoeding en gevolgen loonheffing

Als werkgever kun je werknemers een vaste, onbelaste kostenvergoeding geven voor kosten die in de werkkostenregeling gericht zijn vrijgesteld en geen intermediaire kosten zijn. Deze kostenvergoeding gaat niet ten koste van de vrije ruimte. Je moet dan wel vooraf onderzoek doen naar de kosten die werknemers werkelijk maken en deze onderbouwing bewaren bij de gegevens van de loonadministratie.
De vrije ruimte is 1,2% van de fiscale loonsom en wordt ieder jaar opnieuw vastgesteld.
Indien je geen kostenonderzoek doet, dan wordt de vaste kostenvergoeding voor gerichte vrijstellingen en intermediaire kosten beschouwd als loon van de werknemer. Als je de vaste kostenvergoeding in dat geval aanwijst als eindheffingsloon, gaat dat ten koste van de vrije ruimte.

Aanwijzen als eindheffingsloon

Indien je een kostenonderzoek hebt gedaan voor vaste kostenvergoedingen die onder de gerichte vrijstellingen vallen, dan wijs je deze vaste kostenvergoeding aan als eindheffingsloon. Indien je dat niet doet, dan zijn de gerichte vrijstellingen niet van toepassing en is de vaste kostenvergoeding loon van de werknemer.
De belastingdienst staat een algemene aanwijzing toe. Een voorbeeld daarvan luidt als volgt:
“Inhoudingsplichtige X verklaart hierbij dat hij met ingang van 1 januari 20.. alle tot het loon in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) behorende vergoedingen en verstrekkingen, dan wel terbeschikkingstellingen, voor zover niet vrijgesteld op grond van artikel 11 en volgende Wet LB, aanwijst als eindheffingsloon.
Deze aanwijzing geldt niet:

  • voor zover de omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen in belangrijke mate groter is dan de omvang van de vergoedingen en verstrekkingen die in voor het overige overeenkomstige omstandigheden in de regel worden aangewezen;
  • voor zover inhoudingsplichtige X het loon tot het individueel belaste loon van de werknemer heeft gerekend, dan wel binnen de onderneming op grond van de geldende arbeidsvoorwaarden had behoren te rekenen.

Door het aanwijzen als eindheffingsloon wordt de vergoeding eerst toegerekend aan de 1,2% vrije ruimte en bij overschrijding van die ruimte belast tegen een vast tarief van 80%. Dit eindheffingsloon met de 80% belastingheffing komt geheel voor rekening van de werkgever.

Al een kostenonderzoek gedaan?

Indien je al een kostenonderzoek hebt gedaan voordat je de werkkostenregeling ging toepassen, dan hoef je niet opnieuw onderzoek te doen als de omstandigheden waarop de vergoeding is gebaseerd gelijk zijn gebleven.

Geen kostenonderzoek

Als je een vaste vergoeding voor kosten geeft die niet gericht zijn vrijgesteld en die geen intermediaire kosten zijn, dan hoef je geen kostenonderzoek te doen. Je kunt deze vergoeding aanwijzen als eindheffingsloon en onderbrengen in de vrije ruimte. Als je de vergoeding niet aanwijst als eindheffingsloon, dan hoort deze tot het loon van de werknemer.

Vervangen asbestdaken

Sinds 1 juli 1993 is asbest niet meer toegestaan in nieuwe producten, maar in oude woningen en bedrijfspanden kan nog asbest aanwezig zijn. Vanaf 2024 zijn asbesthoudende daken in Nederland verboden. Het verbod is van toepassing op asbestdaken die in contact staan met de buitenlucht. Die verweren door weersinvloeden waardoor gevaarlijke asbestdeeltjes vrij kunnen komen. De verantwoordelijkheid voor het verwijderen van de asbest ligt bij de eigenaren zelf.

Administratieve verwerking bij zakelijk onroerend goed

Indien sprake is van zakelijk onroerend goed kan de vervanging van een asbestdak op de volgende manieren worden verwerkt:

  • Als onderhoud, direct ten laste van het resultaat;
  • Door activeren (op de balans zetten) en jaarlijks afschrijven;
  • Via de kostenegalisatiereserve;
  • Als een onderhoudsvoorziening.

Activeren en jaarlijks afschrijven

Bij activering is er een aantal aandachtspunten:

  • Er kan recht bestaan op de zogenaamde Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek tot maximaal 28%;
  • Er kan mogelijk voor een deel aanspraak worden gemaakt op de Energie-investeringsaftrek van 54,5% als de asbestplaten worden vervangen door bijvoorbeeld panelen met voldoende isolatiewaarde of met geïntegreerde zonnecollectoren;
  • De investeringen kunnen worden afgeschreven. Hierbij kan overigens wel sprake zijn van een afschrijvingsbeperking.

Activeren of kostenpost?

De kosten van groot, klein en achterstallig onderhoud die niet levensduur verlengend zijn, moeten in principe direct in het jaar van uitvoering ten laste van het resultaat worden gebracht. Door het vervangen van een asbestdak zal de levensduur van een gebouw meestal niet worden verlengd. Deze kosten kunnen ten laste van het resultaat worden gebracht.
De uitgaven die betrekking hebben op verbetering moeten worden geactiveerd.
Indien de kosten van de vernieuwing in verhouding tot de aanschafkosten aanzienlijk zijn en de huidige eigenaar het pand al langere tijd in gebruik heeft, kan er sprake zijn van een verplichting om te activeren.
Via een besluit heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat het vervangen van asbestdaken volledig aangemerkt mag worden als investering. Hierdoor bestaat mogelijk recht op Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en/of Energie-investeringsaftrek.

Reserveren en voorzien

Als het vervangen van het dak in de toekomst plaatsvindt, kun je ervoor kiezen om een kostenegalisatiereserve (KER) of onderhoudsvoorziening te vormen zodat de kosten alvast van de winst afgetrokken kunnen worden. Bij een KER kunnen de kosten die in het betreffende jaar ontstaan van de winst worden afgetrokken. Bij een onderhoudsvoorziening kunnen ook de kosten die in het verleden zijn ontstaan van de winst worden afgetrokken. De eisen die aan een onderhoudsvoorziening worden gesteld zijn hoger (o.a. de zekerheid dat het dak vervangen wordt).
Bij het gebruik van een KER of onderhoudsvoorziening is geen sprake van een investering. Hierdoor bestaat geen recht op Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek of Energie-investeringsaftrek.

Subsidie

Er is een subsidieregeling in verband met het verwijderen van asbestdaken. De subsidieregeling geldt zowel voor particulieren als bedrijven en loopt nog tot en met 31 december 2019. De subsidie moet binnen 6 maanden na de uitvoering van de verwijdering van het asbest worden aangevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Jaarlijks wordt een subsidiebudget vastgesteld. Voor 2018 is het subsidiebudget inmiddels overschreden. Je kunt overigens nog wel een subsidieaanvraag doen. De aanvragen worden dan in behandeling genomen zodra op 1 januari 2019 weer budget beschikbaar komt. Wij helpen je graag bij de subsidieaanvraag.