De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)
De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) is op 28 mei jl. aangenomen door de Eerste Kamer en treedt op 1 januari 2020 in werking. Deze wet moet zorgen voor een beter evenwicht op de arbeidsmarkt en het aantrekkelijker maken om vast personeel in dienst te nemen. Een korte opsomming van de wijzigingen:
Ontslagrecht: Onder de WAB wordt het weer mogelijk om iemand te ontslaan op basis van een optelsom van omstandigheden, de zogeheten cumulatiegrond. Hierdoor wordt het weer mogelijk om ontslaggronden te combineren die wellicht afzonderlijk van elkaar onvoldoende grond bieden voor ontslag.
Verruiming ketenregeling: Werknemers mogen weer drie aansluitende contracten in drie jaar tijd aangeboden krijgen. De pauze tussen een keten van tijdelijke contracten kan per CAO verkort worden van zes naar drie maanden als er sprake is van terugkerend tijdelijk werk dat maximaal negen maanden per jaar gedaan kan worden.
Transitievergoeding: Onder de WAB veranderen er aan een aantal zaken aan het recht op transitievergoeding. Zo heeft een werknemer al vanaf zijn eerste werkdag, dus ook tijdens zijn proeftijd, recht op transitievergoeding bij ontslag. Bij lange dienstverbanden, vanaf tien dienstjaren, wordt de opbouw van de transitievergoeding verlaagd van een half maandsalaris per gewerkt jaar naar een derde maandsalaris per gewerkt jaar. Als laatste moet een werkgever aan het eind van het dienstverband de transitievergoeding berekenen over de feitelijke duur van de arbeidsovereenkomst.
Bescherming van oproepkrachten: Oproepkrachten met een nulurencontract of min-maxcontract moeten jaarlijks een aanbod krijgen voor een vaste arbeidsomvang die is gebaseerd op de gemiddeld gewerkte arbeidsduur in de voorafgaande 12 maanden. Ook hoeven oproepkrachten alleen gehoor te geven aan een oproep als de werkgever hem minimaal vier dagen van te voren oproept.
WW-premie: Werkgevers gaan een lagere WW-premie betalen voor werknemers met een vast contract dan voor werknemers met een tijdelijk of flexcontract.
Rechten van payrollwerknemers: Payrollwerknemers krijgen recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als andere werknemers. Payrollbedrijven kunnen straks geen uitzendbeding en ruimere ketenbepaling meer hanteren voor payrollwerknemers.
Uitstel pensioenregeling voor payrollwerknemers: De verplichting voor payrollbedrijven om voor een adequate pensioenregeling te zorgen voor payrollwerknemers is wel uitgesteld, die verplichting gaat pas in op 1 januari 2021. Vanaf die datum moet een payrollwerknemer een adequate pensioenregeling krijgen als deze ook is geregeld voor vergelijkbare werknemers van de inlenende werkgever of in de sector. De pensioenregeling is in ieder geval passend als de payrollwerknemer deelneemt aan de pensioenregeling van de inlener. Neemt hij geen deel aan deze pensioenregeling, dan zullen er vaste voorwaarden gelden voor de pensioenregeling van de payrollwerkgever zelf.
Heb je vragen over de WAB of wil je meer informatie over één van bovenstaande onderwerpen? Neem dan contact met ons op!
Datalek: een verkeerd verstuurd e-mailbericht
Volgens de Autoriteit Persoonsgegevens is het versturen van een e-mail naar een verkeerd geadresseerde de meest voorkomende reden voor een datalek. Maar weet jij eigenlijk wat je moet doen als dit gebeurt binnen jouw organisatie? Hierbij een klein stappenplan.
Controleer allereerst of je e-mail al daadwerkelijk verstuurd is. Wellicht zit je bericht nog in je ‘Postvak UIT.’ In dat geval kun je het bericht nog tijdig verwijderen. Deze kans is echter klein. Als jouw e-mailbericht al verzonden is, stuur dan de ontvanger van het bericht nog een tweede e-mail, waarin je wijst op jouw vergissing. Verzoek deze persoon om jouw eerdere bericht te verwijderen.
Controleer vervolgens de inhoud van jouw e-mailbericht. Je moet namelijk nu gaan bepalen of sprake is van een datalek. Bij een datalek gaat het om ongeoorloofde of onbedoelde toegang tot persoonsgegevens bij een organisatie. Of om vernietiging, verlies, wijziging of vrijkomen van persoonsgegevens. Voorbeelden zijn het versturen van offertes, facturen of loonstrookjes naar de verkeerde geadresseerde.
Sinds de komst van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in mei 2018 is het verplicht om intern datalekken te registreren. Of je het datalek ook moet melden bij het meldloket van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is afhankelijk van de (potentiële) impact van het datalek op de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. Je hoeft een datalek enkel te melden als het datalek leidt tot een risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen. Geef in je interne datalekregister aan waarom je besloten hebt om het datalek wel of juist niet te melden bij de AP.
Als laatste moet je besluiten of de betrokkene op de hoogte gesteld dient te worden van het datalek. Dit is belangrijk als het datalek naar alle waarschijnlijkheid ongelukkige gevolgen heeft voor de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene. Dit is een beoordeling die je zelf dient te maken. Informeer je de betrokkene niet, geef dan in je datalekregister aan waarom je deze afweging gemaakt hebt. Als Finance Plus jou kan helpen bij deze beoordeling dan doen wij dat graag. Neem dan zo snel mogelijk contact met ons op, want een datalek moet je niet laten “lekken”!
Subsidieregeling Praktijkleren voor het schooljaar 2018-2019
Heb jij een BBL leerling in dienst? Of heb jij een uitzendkracht of payrollmedewerker ingehuurd die een geregistreerde opleiding volgt en stagebegeleiding van jou heeft gekregen? Dan kun je met de subsidieregeling Praktijkleren tot wel € 2700,- ontvangen!
De subsidieregeling Praktijkleren is een tegemoetkoming voor de kosten die de werkgever maakt voor het begeleiden van een leerling, deelnemer of student. Na afloop van een studiejaar kan je als werkgever met terugwerkende kracht de subsidie aanvragen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Wel zijn daar een aantal voorwaarden aan verbonden, die verschillen per onderwijscategorie. Raadpleeg de website van de RVO voor alle details.
De aanvraagperiode voor de subsidie voor het schooljaar 2018-2019 loopt van 2 juni tot en met 16 september. Je kunt deze subsidieaanvraag zelf regelen, maar wij kunnen dit ook voor je doen. Stuur vóór 1 september een bericht naar salarisadministratie@financeplus.nl of bel ons voor meer informatie. We helpen je graag!
Afbouw salderingsregeling zonnepanelen
Het kabinet heeft op 25 april jl. besloten de salderingsregeling voor zonnepanelen tot 2023 ongewijzigd voort te zetten, waar eerst sprake was dat er met ingang van 1 januari 2021 al wijzigingen doorgevoerd zouden worden.
Bij de salderingsregeling mogen huishoudens de energie die zij met behulp van zonnepanelen opwekken en vervolgens terug leveren aan het energienet in mindering brengen op hun energieverbruik via het energienet.
Voorbeeld: Je neemt als zonnepaneelhouder 3.000 Kwh energie af via het netwerk. Met behulp van je zonnepanelen lever je in datzelfde jaar 500 kwh terug aan het energienet. Je bent dan maar 2.500 kwh verschuldigd aan je energiemaatschappij. Dit wordt door je energiemaatschappij verrekend op de jaarnota.
Je verschuldigde energiekosten en de terugbetaling van deze kosten over de door jou geleverde energie aan het energienet, zijn globaal uit te splitsen in 2 componenten;
- de door je energiemaatschappij in rekening gebrachte verbruikskosten en
- de verschuldigde energiebelasting die de energiemaatschappij namens de overheid bij jou incasseert.
Vanaf 2023 wordt het fiscale voordeel in de salderingsregeling echter stapsgewijs beperkt, waarbij vanaf 2031 het fiscale voordeel geheel zal zijn verdwenen. Dit betekent dat vanaf 2023 het percentage van de aan jou terug te betalen energiebelasting over de zelf via zonnepanelen opgewekte energie in jaarlijkse stappen teruggaat van 100% naar nihil. Vanaf 2031 ontvang je over de terug geleverde energie dan alleen nog maar de vergoeding van je energiemaatschappij en is de terugbetaling van energiebelasting geheel vervallen.
Ter illustratie een vereenvoudigd voorbeeld:
- Jaarlijks energieverbruik via energienet: 3.000 Kwh
- Jaarlijkse teruglevering via zonnepanelen: 500 Kwh
- Energiekosten per kwh: € 1,- (bestaande uit € 0,60 verbruikskosten en € 0,40 energiebelasting)
Besparing energiekosten t/m 2022: (3.000 Kwh – 500 Kwh) x € 1 = € 500
Besparing energiekosten vanaf 2031: (3.000 Kwh – 500 Kwh) x (€ 1 – € 0,40) = € 300
De overheid kan de afbouw van de salderingsregeling alleen toepassen en controleren, indien houders van zonnepanelen beschikken over een meter die levering en teruglevering van energie afzonderlijk kan meten, oftewel een meter met minimaal een dubbel telwerk. Het gebruik van een meter met dubbel telwerk zal daarom vanaf 1 januari 2023 wettelijk verplicht worden gesteld. De netbeheerders zullen in overleg met de overheid de meters met dubbel telwerk tijdig aan haar klanten aanbieden.
Btw privégebruik auto aftrekbaar van de winst
Indien een auto is opgenomen in je bedrijfsvermogen, dan mag je de afschrijvingen, het onderhoud, verbruik e.d. van deze auto als zakelijke kosten in aftrek nemen bij de bepaling van je belastbare winst voor de inkomstenbelasting.
Als je echter met deze zakelijke auto ook privé rijdt, dan moet je voor dit privégebruik een correctie aanbrengen op de winst. In de regel is deze correctie 22% van de cataloguswaarde van de zakelijke auto. Alleen voor heel zuinige (elektrische) auto`s geldt nu nog een bijtelling van 4% tot een cataloguswaarde van € 50.000. Boven deze grens geldt voor het meerdere van de cataloguswaarde alsnog het hoge bijtellingspercentage van 22%. Voor auto’s die op uitsluitend waterstof rijden geldt het lage bijtellingspercentage zonder begrenzing.
Als je kan aantonen dat je op jaarbasis met de auto van de zaak minder dan 500 kilometer privé hebt gereden, hoef je geen bijtelling te berekenen.
Ook voor de btw moet met het privégebruik van de zakelijke auto rekening worden gehouden. De correctie voor de btw hangt van verschillende omstandigheden af. Echter, deze correctie heeft ook weer invloed op de correctie voor de inkomstenbelasting. De Belastingdienst baseert dit op het feit dat de btw over het privégebruik geen onderdeel is van de zakelijke autokosten. Daarom moet de aftrek van deze btw volgens de Belastingdienst bovenop de 22% (of 4%) correctie in aanmerking worden genomen.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft naar aanleiding van een door een ondernemer aangespannen rechtszaak nu geoordeeld dat de verschuldigde btw over het privégebruik wel degelijk als aftrekbare kosten mag worden meegenomen bij bepaling van de belastbare winst uit de onderneming en dus niet bovenop de 22% (of 4%) correctie hoeft te worden meegenomen.
De rechter heeft zijn oordeel gebaseerd op een uitspraak van het Gerechtshof in Den Haag van 16 december 1974 (ECLI:NL:GHSGR:1974:AX4090), waarin werd geconcludeerd dat met de toepassing van de forfaitaire bijtelling voor privégebruik van de auto reeds volledig rekening wordt gehouden met de onttrekking wegens privégebruik. Dit betekent dat volgens het Hof de correctie van de btw die de ondernemer zelf over het privégebruik van de auto moet betalen reeds in de bijtelling is verwerkt, en dat de ondernemer de btw over het privégebruik dus niet nogmaals hoeft te corrigeren op de totale kosten met betrekking tot de zakelijke auto.
Doordat de toenmalige Staatssecretaris van Financiën vervolgens in een brief van 17 januari 1975 heeft medegedeeld tegen deze uitspraak niet in cassatie te gaan, duidt dit er volgens de rechter op dat de aftrek van de btw over het privégebruik van de auto op de belastbare winst hiermee rechtens is goedgekeurd.
Dat de Wet op de omzetbelasting 1968 sindsdien een aantal malen is gewijzigd, doet volgens de rechter hieraan geen afbreuk, omdat de Staatssecretaris van Financiën nooit expliciet zijn goedkeuring heeft ingetrokken.
Het is hierbij wel van belang nog het volgende op te merken:
De bijtelling van het privégebruik van de zakelijke auto kan voor IB-ondernemers nooit hoger zijn dan de werkelijke autokosten die oorspronkelijk in mindering zijn gebracht op de winst.
Indien de werkelijke autokosten (inclusief afschrijvingen) lager zijn dan 22% van de cataloguswaarde van de zakelijke auto, corrigeer je de winst slechts met de werkelijke autokosten. In dit laatste geval dien je de verschuldigde btw over het privégebruik nog wel op je winst te corrigeren, voor zover de in aftrek genomen en weer gecorrigeerde werkelijke autokosten het forfait van 22% van de cataloguswaarde van de auto nog niet heeft overschreden.
Vooralsnog is het dus toegestaan om ook de verschuldigde btw over het privégebruik van de zakelijke auto in mindering te brengen op je winst uit onderneming. Overigens deed Finance Plus dit altijd al.