Nieuwsbrief Afkoop stamrecht (gouden handdruk)
Geachte relatie,
Afkoop stamrecht (gouden handdruk)
Op grond van het per 1 januari 2014 ingevoerde artikel 39f Wet op de loonbelasting (Wet LB) is het mogelijk om ingaande 2014 een loonstamrecht zonder fiscale sancties af te kopen.
Onder een loonstamrecht wordt verstaan,
een aanspraak op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon als bedoeld in de artikelen 11, eerste lid, onderdeel g, en 37, Wet LB zoals die op 31 december 2013 luidden. In de praktijk wordt dit de gouden handdruk genoemd of de afkoopsom bij ontslag. Dit stamrecht is niet te verwarren met het stamrecht dat ontstaat bij omzetting van de stakingswinst van een onderneming. Voor dergelijke stamrechten geldt de per 1 januari 2014 ingevoerde faciliteit niet.
Ingeval van een afkoop op grond van artikel 39f, tweede lid, Wet LB wordt 100% van de afkoopwaarde in de belastingheffing betrokken. Echter, bij een afkoop in 2014 wordt slechts 80% van de afkoopwaarde in de belastingheffing betrokken. Om gebruik te kunnen maken van deze 80%-faciliteit moet het bedrag van de door de ex-werkgever toegekende vergoeding voor gederfd of te derven loon wel vóór 15 november 2013 zijn overgemaakt naar de stamrechtuitvoerder. Bovendien moet de (ex-)werknemer dan in 2014 de volledige aanspraak afkopen; bij een gedeeltelijke afkoop zijn geen sancties meer van toepassing, maar de 80%-faciliteit is hierop niet van toepassing.
Bij de voortijdige afwikkeling van een loonstamrecht, bijvoorbeeld bij afkoop, brengt de stamrechtuitvoerder soms een bedrag in mindering op de waarde van de stamrechtverzekering, het saldo van de stamrechtspaarrekening of de waarde van het stamrechtbeleggingsrecht.
De door de stamrechtuitvoerder berekende afkoopwaarde van het loonstamrecht is bepalend voor de belastingheffing.
De afkoopwaarde van een loonstamrecht is afhankelijk van de aard en vorm van het loonstamrecht. Zo moet onder meer onderscheid worden gemaakt tussen ‘gerichte stamrechten’ en ‘zuivere stamrechten’.
Onder een gericht stamrecht wordt verstaan een stamrechtovereenkomst waar op het leven van een of meer met name genoemde personen een periodieke (stamrecht-)uitkering is verzekerd, maar waarbij de omvang van de stamrechtuitkeringen nog niet vaststaat. Gedurende de opbouwfase wordt het stamrechtkapitaal jaarlijks opgerent. De omvang van de uiteindelijk te ontvangen stamrechtuitkeringen wordt op de ingangsdatum van de uitkeringen vastgesteld aan de hand van de in de stamrechtovereenkomst bepaalde som en de dan geldende verzekeringstarieven voor een periodieke uitkering (actuariële berekening).
Bij een zuiver stamrecht staat de ingangsdatum en de omvang van de te ontvangen periodieke stamrechtuitkeringen al wel vast. Vanaf de ingangsdatum van de stamrechtuitkeringen is er altijd sprake van een zuiver stamrecht. De omvang van de stamrechtuitkeringen moet immers uiterlijk op de ingangsdatum zijn vastgesteld.
Ingeval van een tussen onafhankelijke derden gesloten stamrechtovereenkomst zal de verzekeraar ter zake van de afkoop geen hoger bedrag uitkeren dan de reservewaarde, eventueel vermeerderd met de teveel in rekening gebrachte (doorlopende) kosten en verminderd met de nog niet in rekening gebrachte kosten en de royementskosten.
De reservewaarde is gelijk aan de tegen de oorspronkelijke tariefgrondslagen actuarieel opgerente netto koopsom van het loonstamrecht.
De netto koopsom is de gestorte bruto koopsom na aftrek van de kosten- en winstopslagen van de verzekeraar. De verzekeraar zal wel gemaakte, maar nog niet doorberekende kosten alsnog op de afkoopwaarde in mindering brengen. Wel in rekening gebrachte, maar nog niet daadwerkelijk door de verzekeraar gemaakte (doorlopende) kosten zullen aan de afkoopwaarde worden toegevoegd.
De royementskosten zijn de kosten van de verzekeraar die direct met de afkoop te maken hebben (bijvoorbeeld de kosten voor het eerder vrijmaken van de beleggingen voor de stamrechtovereenkomst in verband met de voortijdige afkoop). De verzekeraar zal deze royementskosten voor het bepalen van de afkoopwaarde in mindering brengen op de reservewaarde.
Een in eigen beheer ondergebracht loonstamrecht komt ook voor de 80%-faciliteit in aanmerking. Uit de parlementaire behandeling blijkt dat het daadwerkelijk in de vennootschap aanwezige vermogen niet relevant is voor het ter zake van de afkoop van het loonstamrecht in de belastingheffing te betrekken bedrag. Belastingheffing vindt plaats over de afkoopwaarde van de stamrechtaanspraak. Daarbij dient de afkoopwaarde op zakelijke basis te worden bepaald, omdat anders sprake kan zijn van een aandeelhoudersbevoordeling. Dit kan gevolgen hebben voor het bedrag dat in verband met de afkoop van het loonstamrecht ten laste van het resultaat van de vennootschap kan worden gebracht of het bedrag en de wijze waarop de uitgekeerde afkoopsom bij de verzekeringnemer/directeur-grootaandeelhouder in de heffing van de inkomstenbelasting wordt betrokken.
Afkoopwaarde gericht loonstamrecht
Bij de in de praktijk meest voorkomende vorm van een gericht loonstamrecht wordt de na aftrek van de kosten- en winstopslagen van de verzekeraar resterende netto koopsom jaarlijks verhoogd met een rentepercentage. Er kan zowel sprake zijn van een vooraf afgesproken vast als van een variabel rentepercentage. De reservewaarde van een dergelijk gericht stamrecht met een periodiek bij te schrijven rente is gelijk aan het bedrag van het opgerente stamrechtkapitaal op het moment van afkoop. Door de reservewaarde te vermeerderen met de teveel in rekening gebrachte (doorlopende) kosten en te verminderen met de nog niet in rekening gebrachte kosten en de royementskosten kan de afkoopwaarde worden bepaald.
Afkoopwaarde ingegaan loonstamrecht
Bij een ingegaan loonstamrecht wijkt de fiscale boekwaarde af van de waarde in het economische verkeer van de stamrechtverplichting. Dit houdt verband met de omstandigheid dat bij de fiscale waardering rekening moet worden gehouden met een rekenrente van minimaal 4%. Bovendien mag geen rekening worden gehouden met zogenoemde leeftijdsterugstellingen in de actuariële tabellen. Leeftijdsterugstelling houdt in dat bij de berekening mag worden uitgegaan van een leeftijd die lager is dan de werkelijke leeftijd van de gerechtigde. Bij de waardering van de stamrechtverplichting volgens de waarde in het economische verkeer wordt juist rekening gehouden met de marktrente alsmede leeftijdsterugstellingen.
Vervolgens dient op de waarde in het economische verkeer nog met teveel in rekening gebrachte (doorlopende) kosten en royementskosten rekening te worden gehouden.
Nadere beperkingen afkoopwaarde
Indien het actuele tarief voor identieke overeenkomsten op het moment van afkoop gunstiger is dan het voor de bestaande stamrechtovereenkomst gehanteerde tarief, zal een onafhankelijke verzekeraar de afkoopwaarde beperken tot het bedrag van de lagere actuele koopsom. De verzekeraar zal willen voorkomen dat verzekeringnemers bestaande overeenkomsten oversluiten naar een nieuwe identieke overeenkomst om te kunnen profiteren van het actuele gunstiger tarief. In dat geval is de afkoopwaarde dus niet gelijk aan de reservewaarde vermeerderd met de teveel in rekening gebrachte (doorlopende) kosten en verminderd met de nog niet in rekening gebrachte kosten en de royementskosten, maar is de afkoopwaarde gelijk aan het bedrag van de lagere actuele koopsom voor identieke overeenkomsten.
Daarnaast geldt dat zowel voor gerichte- als voor zuivere loonstamrechten een meetbaar verminderde, gezondheidstoestand van de verzekerde invloed heeft op de hoogte van de afkoopwaarde. Een onafhankelijke verzekeraar zal zich geen mogelijke sterftewinst willen laten ontgaan. Bij een meetbaar verminderde gezondheidstoestand van de verzekerde zal een onafhankelijke verzekeraar daarom niet bereid zijn tot afkoop over te gaan, dan wel zal de verzekeraar de afkoopwaarde verlagen. Tussen onafhankelijke partijen is het gebruikelijk dat de invloed van een verminderde gezondheidstoestand op de afkoop wordt vastgesteld aan de hand van een door een onafhankelijke verzekeringsarts uit te voeren gezondheidskeuring.
Indien gebruik wordt gemaakt van de 80%-faciliteit, dient de gehele verplichting komen te vervallen. Het is bij gebruikmaking van deze faciliteit dus niet mogelijk, althans niet in 2014, om een gedeelte van het stamrecht af te kopen. Het is derhalve alles of niets.
De afkoop dient voor 80% van de afkoopwaarde in de loonheffing te worden betrokken. In sommige gevallen zou dit kunnen betekenen dat eerst een loonheffingennummer dient te worden aangevraagd bij de belastingdienst.
Graag adviseren wij u verder of in uw situatie een afkoop in 2014 of later aantrekkelijk is.
Met vriendelijke groet,
Het Finance plus team!